Brittes Kookkunsten.

Lekkere recepten en avontuurlijke reisverhaaltjes!

Riviermonsters

Bij de bushalte “Charlie Street” achter het tankstation word ik ’s ochtends om 08:55 opgehaald. Vanaf hier is het normaal gesproken slechts 20 minuutjes rijden naar de plek waar mijn krokodillensafari begint, maar er zitten gaten in de weg. Letterlijk. Niet zo gek eigenlijk als je bedenkt dat deze vallei amper twee maanden geleden door Debbie omgetoverd werd tot een meer. Net als ik er van overtuigd ben dat de bus elk moment van ellende uit elkaar kan vallen, stoppen we. We zijn er. Het “kamp” zoals onze gids Mark het noemt, is niet meer dan een groot zeil met wat tafels, stoelen en een barbecue eronder. Vanaf hier lopen we met de groep van 25 man richting de boot.

Eerst wordt de boot op een spectaculaire manier (met behulp van een soort hijskraan en een tractor) in het water getakeld en dan mogen we aan boord. De voorste rij wordt gevuld door 3 vrouwen op leeftijd met filmapparatuur die eruit ziet alsof ze er een natuurdocumentaire van David Attenborough mee kunnen opnemen. Ik claim een plekje rechts achterin en zodra ik ben gaan zitten, vraag ik me af of ik niet beter ergens in het midden had kunnen plaatsnemen (mochten de krokodillen honger krijgen…). Nou ja, ik besluit dat ik Mark en zijn bootreling wel vertrouw. Het blijkt een bijzonder koude boottocht te zijn van ruim twee uur met ontelbaar veel krokodillen in allerlei soorten en maten. We zien exemplaren van zo’n 20 centimeter die je zelfs schattig zou kunnen noemen, we zien flinke vrouwtjes van 3 meter en we zien de echte monsters: de reusachtige salties van 4,5 meter waar we natuurlijk eigenlijk allemaal voor kwamen. Om de paar honderd meter vertelt Mark enthousiast dat we nu het territorium van een nieuw mannetje binnenvaren en dat hier en daar een paar van zijn vrouwtjes liggen te zonnen, doen ze goed, die mannetjes. De krokodillen verblijven hier het hele jaar, maar in de winter (nu dus) zie je ze vaker zonnen op de modderbanken langs het water. In de zomer vinden ze het over het algemeen te warm in de zon en zoeken ze verkoeling in het water.

Ondanks dat het allemaal wilde krokodillen zijn, hebben de gidsen ze toch namen gegeven, we komen Lucy tegen en Doreen, maar ook de onwijs grote Fat Guts. Op het laatst zien we aan onze rechterzijde (mijn kant!) deze Fat Guts genieten van de zon, Mark vindt het leuk en grappig om een kijkje dichtbij te nemen, dus stuurt hij onze boot vlak langs de oever. We zijn zo dichtbij dat ik zonder moeite alle 60 tanden van de reus kan tellen, leuk joh! Na een paar minuten krijg ik er genoeg van en Fat Guts ook blijkt, want in een oogwenk zwaait hij woest met zijn kop en staart en verdwijnt hij in het water van de Proserpine River. Als ik even later de boot uitstap, ben ik toch wel blij dat ik allebei mijn armen nog heb.

Dan is het tijd voor de lunch met verrukkelijke barramundi (nog zo’n reusachtig riviermonster) en een brede keus uit allerlei soorten groentes om je bord mee te vullen. Tijdens het eten klets ik met een Frans meisje dat 10 maanden op “vakantie” is. Ze is haar reis begonnen in India, daarna is ze in Thailand geweest, toen in Vietnam en daarna in Indonesië, nu is ze hier, hierna gaat ze naar Nieuw-Zeeland en daarna ook nog naar Zuid-Amerika. Ik geloof mijn oren niet als ze erover vertelt, het klinkt fantastisch!

Na de lunch worden we in drie wagonnetjes gepropt die achter een tractor zijn gekoppeld. Ik zit bijna bij een Oostenrijkse jongen op schoot en zodra we rijden, vertelt Mark doodleuk dat ze normaal gesproken vier wagonnetjes hebben, maar dat de laatste een paar dagen terug losschoot tijdens een rit, dus dat ze die hebben moeten achterlaten in een verlaten stukje moeras. We rijden door grasland en langs plasjes water en spotten ongeveer 37 soorten vogels en ook nog een paar wallaby’s!! Ik luister naar de verhalen van Mark, geniet van de zon en smeer mijn muggenbulten in met Azaron. De Oostenrijkse jongen blijkt net zo’n fijne reactie op muggenbeten te hebben als ik en maakt ook dankbaar gebruik van het wonderspul.

Na een uurtje zijn we terug op ons kamp en is het tijd voor thee met damper, dat blijkt een soort sponzige cake te zijn die op een houtvuur is gebakken. Mark probeert me ervan te overtuigen dat het lekker is om Vegemite op de cake te smeren, maar daar trap ik mooi niet in! Hij vertelt daarna dat er laatst een paar Duitsers waren die dachten dat het een soort chocoladepasta zou zijn en zich bijna letterlijk doodschrokken toen ze dat smerige spul proefden.

Na een vermoeiende, maar onvergetelijke dag word ik weer netjes afgezet bij “Charlie Street” waar Mike me even later op komt halen. Als ik ’s avonds in de spiegel kijk, schrik ik me wild, er zitten maar liefst 9 enorme, dikke, rode muggenbulten op mijn voorhoofd. Leuk zo’n krokodillensafari.